Blog. De afstand tussen Timmermans en Yeşilgöz

Politiek met Sjoerd.
07 mei 2024 | Sjoerd van Heck
Blog. De afstand tussen Timmermans en Yeşilgöz

Het was een opvallende conclusie van onze peiling twee weken geleden. Een centrumkabinet van GroenLinks-PvdA, VVD, NSC en D66 is voor VVD-kiezers geen optie. Slechts 15% van de huidige VVD-achterban vindt zo’n kabinet door het midden ‘acceptabel’; laat staan dat ze zo’n kabinet ‘wenselijk’ vinden. De afkeer onder VVD-kiezers van GL-PvdA is dusdanig groot dat ze eigenlijk geen alternatieven voor het beoogde rechtse kabinet van VVD, NSC, BBB en PVV zien.  

Eenzelfde houding zie je bij de politici van die partijen. En dat terwijl de onderhandelingen toch uiterst stroperig verlopen. Dat komt niet in de laatste plaats door het gedrag van Geert Wilders, die op sociale media nog steeds met enige regelmaat om zich heen slaat – bijvoorbeeld richting VVD-staatssecretaris Eric van der Burg. Toch lijkt Timmermans de gezamenlijke vijand die tot samenwerking noopt.

Die afstand tussen centrumlinks en centrumrechts in het huidige politieke landschap toont aan wat er gebeurt als politici te veel bezig zijn met (het proberen te winnen van) verkiezingen, en te weinig oog hebben voor overwegingen in de cruciale fase na verkiezingen, als er coalities gesmeed moeten worden.

Pluche

Een kort uitstapje naar de theorie. De keuzes van politieke partijen worden in essentie gevormd door het samenspel van drie typen strategische doelstellingen: de wens om beleid te maken of te beïnvloeden, de wens om stemmen te winnen en de wens om te regeren (vaak aan gerefereerd als policy-seeking, vote-seeking en office-seeking modellen van partijgedrag; zie bijvoorbeeld hier).

De wens om beleid te maken, dan wel te kunnen beïnvloeden, wordt vaak gezien als ‘hoogste’ doel. Politici willen regeren omdat ze daarmee beleid kunnen beïnvloeden (instrumenteel doel), maar ook omdat ze nu eenmaal het pluche ambiëren (intrinsiek doel). Bovendien kan regeren vaak gunstig uitpakken voor het winnen van stemmen (de premierbonus). Zo verhoudt het doel om te regeren zich sterk tot beleids- en electorale doelen (stemmen winnen). Het maximaliseren van stemmen is uitsluitend een instrumenteel doel. Partijen willen hun electorale kracht inzetten om te regeren, om beleid te beïnvloeden, of om beide te doen.

In het Nederlandse meerpartijensysteem valt vote-seeking gedrag niet altijd samen met office-seeking motivaties, zoals dat in tweepartijsystemen wel het geval is. Daar geldt: de winnaar takes all, en de andere partij rest een rol in de oppositie. In het Nederlandse stelsel is de situatie complexer. De grootste partij regeert (bijna altijd), maar voor alle andere partijen geldt dat ze niet per se een strategie van stemmenmaximalisatie hoeven te volgen om te kunnen regeren. Het kunnen inbrengen van zetels in een potentiële coalitie is nuttig, maar niet altijd noodzakelijk. Ook andere factoren kunnen een partij tot aantrekkelijke coalitiepartner maken: compromisbereidheid of het kunnen leveren van goede bestuurders. Maar ook: oog hebben voor mogelijke coalities na de verkiezingscampagne en de onderlinge verhoudingen heel houden tijdens de verkiezingscampagne.

Politieke vaardigheid

Een office-seeking strategie vergt, kortom, politieke vaardigheid. De vraag is of Yeşilgöz en Timmermans die vaardigheid voldoende hebben laten zien in de afgelopen campagne. De VVD-top wilde afstand creëren tot de ‘waterige compromissen’ uit de Rutte-jaren en koos voor een rechtse profilering. Er is al veel gezegd over de politieke gevolgen van het katapulteren van migratie en asiel tot belangrijkste thema’s. In die poging om de deur naar de PVV zo wijd mogelijk open te zetten werd de aanval op GroenLinks-PvdA zo hard ingezet dat samenwerking met Timmermans na de verkiezingen op een voor kiezers geloofwaardige manier vrijwel onmogelijk werd gemaakt. En passant verliest de VVD daarmee een strategisch alternatief om in de onderhandelingen Wilders onder druk te zetten.

De kansen die gloorden in het post-Rutte tijdperk, in een campagne waarbij er eindelijk geen sprake meer was van een premierbonus, zette ook GroenLinks-PvdA ertoe aan om vol voor de overwinning te gaan. Ideologisch koos Timmermans weliswaar een gematigde koers, gericht om kiezers uit het midden voor zich te winnen, maar zijn campagne zette tegelijkertijd hevig in op de leiderschapskwaliteiten en ervaring van Timmermans. Hij wekte de indruk dat het hem alleen om de hoofdprijs (het Torentje) te doen was. Bovendien was de samenwerking met GroenLinks vooral ingegeven door electorale overwegingen. Er was weinig oog voor de eventuele office-seeking implicaties van het samengaan – in de ogen van veel centrumrechtse kiezers is de ideologische afstand naar GroenLinks (te) groot. Wellicht had de Timmermans-campagne meer moeten doen om die zorgen – terecht of niet – weg te nemen.

Balanceeract

Daarmee is niet gezegd dat de middenpartijen elkaar moeten doodknuffelen. Het voeren van een inhoudelijk scherpe campagne waarbij ideologische verschillen tussen partijen worden benadrukt is goed voor het democratisch proces. Het maakt duidelijk aan kiezers wat er te kiezen is. De kunst is om ervoor te zorgen dat er tegelijkertijd genoeg ruimte blijft om openingen tot samenwerking en compromissen te houden.

Dat is een lastige balanceeract. Enerzijds pogen inhoudelijke verschillen te accentueren, anderzijds ervoor zorgen dat tijdens de campagne geen schepen worden verbrand. Dit vereist ook een gemeenschappelijke herdefiniëring van het concept ‘polarisatie’. Polarisatie is nuttig – wellicht zelfs een vereiste – voor het democratisch proces zolang deze inhoudelijk van aard is. Polarisatie kan giftig worden zodra deze persoonlijk wordt.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Sjoerd van Heck

Onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.